Ongelijk speelveld.

geplaatst in: Uncategorized | 0

Gemeente Bergen is sinds dat de raad in oktober 2017 akkoord ging met de gemeentelijke Energievisie bezig met de ontwikkeling van het Energielandgoed Wells Meer. De raad ging er toen mee akkoord om 50% van de energievraag in onze gemeente in te vullen door middel van grootschalige opwekking maar had geen idee wat dit in de praktijk betekende.

In de voorafgaande maanden had de verantwoordelijk wethouder al een haalbaarheidsverkenning laten uitvoeren door een ambtelijke werkgroep samen met drie adviesbureaus. Voortvarend werd na het raadsbesluit de uitwerking van de energievisie in het Wellsmeer doorgezet.

In de hierop volgende beleidsnotitie ‘Energie uit Zon en Wind’ werd vastgelegd dat tot minimaal 2023 geen zonneweides zouden worden vergund buiten het Wells Meer (dat inmiddels anders geschreven werd). Een eerste methode om andere initiatieven in de kiem te smoren.

Oorspronkelijk werd het gehele Wells Meer aangewezen als energielandgoed. Dit bleek onder andere uit voornoemde beleidsnotitie en de structuurvisie waarbij commerciële partijen eventueel konden aanhaken bij de plannen in het Wells Meer. In het uiteindelijk bestemmingsplan en nadat enkele ondernemers hadden aangegeven interesse te hebben om zelf een zonneweide aan te leggen in het gebied, werd het bestemmingsgebied begrensd tot de plannen van de gemeente.

Deze omvatten de gemeentegrond en de door de gemeente aangekochte provinciegronden. Omdat een groot deel van deze ongeveer 380 hectare verpacht was, had de pachter het eerste recht van koop. Waarschijnlijk om dit recht te overrulen werd de Wet Voorkeursrecht Gemeenten uit de hoge hoed getoverd. Deze wet geeft de gemeente het eerste kooprecht bij bestemmingswijziging van landbouwgrond om speculatie te voorkomen. Of deze wet hier dan ook toegepast had mogen worden is twijfelachtig; de enige die de grond wilde kopen en de bestemming wilde wijzigen, was de gemeente Bergen. Van speculatie kon geen sprake zijn.

Aankoop van landbouwgrond is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Krijgt deze grond binnen 10 jaar na aankoop een andere bestemming dan moet er alsnog overdrachtsbelasting betaald worden. De van de provincie aangekochte gronden kregen binnen een jaar de bestemming ‘Energielandgoed’ maar in tegenstelling tot een ondernemer of particulier hoeft een gemeente geen overdrachtsbelasting te betalen.

De besluitvorming over de bestemmingswijziging en vergunningverlening ligt grotendeels bij de gemeente zelf. Daarbij heeft de provincie haar bevoegdheden hierin overgedragen aan Bergen en de raad heeft een deel van haar bevoegdheden afgestaan aan het college. De initiatiefnemer verleent zichzelf nu de nodige vergunningen.

Om de aankoop van de provinciale grond te financieren heeft de gemeente bij de Bank Nederlandse Gemeenten een annuïtaire 25 jaars-lening van groot € 28.100.000 met een rentepercentage van 0,18% afgesloten. Ook het energielandgoed zal voor ongeveer 80% bij deze bank gefinancierd worden voor een rentepercentage waar een gewone sterveling alleen maar van kan dromen.

Tot slot zal de rentabiliteit van het project ook voor een groot deel afhangen van de toe te kennen SDE++ subsidie. Hierover geeft het college in antwoord op een schriftelijke vraag van KERN: RVO heeft ons in eerdere gesprekken aangegeven een handreiking te willen doen om de SDE++-subsidie aanvraag gezamenlijk met hen en Enexis op te stellen.

Naast een ongelijk speelveld ten opzichte van burgers en ondernemers mag de gemeente dus ook nog een voorkeursbehandeling verwachten van de landelijke overheid en mocht het dan alsnog mis gaan dan ligt het risico bij de burger.